Marc-David Weinberger
Partner
md.weinberger@cew-law.be
+32 (0)2 542 02 39
Bank- en financieel rechtVennootschaps- en verenigingsrechtEconomisch en handelsrecht
Bank- en financieel recht
,Economisch en handelsrecht
1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1. 1.er mei 2021, de bepalingen van het Wetboek van economisch recht ( CDE") over de basisbankdienst voor ondernemingen ( SBBE ") zijn lange tijd buiten werking gebleven bij gebrek aan een Koninklijk Besluit tot oprichting van de Kamer van Basisbankdiensten voor Ondernemingen (de " Kamer "Dit heeft ertoe geleid dat de Belgische Staat is veroordeeld tot het betalen van een (symbolische) schadevergoeding".[1].
Met verdere vertraging werden de wet houdende diverse economische bepalingen en het koninklijk besluit betreffende de basisbankdienst voor ondernemingen uiteindelijk vastgesteld op respectievelijk 25 september en 16 december 2022 en samen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 16 januari 2023.
De wet van 25 september 2022 heeft onder meer tot doel de SBBE uit te breiden tot diplomatieke missies, de problematiek van de bescherming van persoonsgegevens te regelen en de omvang van de delegatie van bevoegdheden aan de Koning te vergroten, terwijl het koninklijk besluit tot doel heeft de bepalingen van het COB uit te voeren.[2] door de werking van de kamer te organiseren.
2 Ter herinnering: de SBBE was oorspronkelijk bedoeld om "een doeltreffende oplossing" te bieden aan in België gevestigde ondernemingen die moeilijkheden ondervonden bij het openen of aanhouden van een bankrekening, door hun het recht toe te kennen te beschikken over een rekening met de "minimale" betalingsdiensten die noodzakelijk (ja, onontbeerlijk) zijn voor de uitoefening van hun activiteit. De betrokken diensten zijn overschrijvingen, permanente opdrachten, automatische afschrijvingen, kaartbetalingen en opnames en stortingen in contanten.
De invoering van de SBBE was bedoeld om het fenomeen van de-risking aan te pakken[3] waar veel ondernemingen al meerdere jaren mee te maken hebben, met name om redenen die verband houden met de aanscherping van de Europese wetgeving ter voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, die in België is omgezet door de gelijknamige wet van 18 september 2017 (" AML/CFT-wetgeving "). Het is waaronder ondernemingen die actief zijn in sectoren die als gevoeliger worden beschouwd, zoals diamant, voetbal, internationale handel, bewapening of de horeca.
De SBBE komt echter niet in de plaats van de wet ter bestrijding van witwassen en financiering van terrorisme, aangezien het "recht van elke onderneming op basisbankdiensten" alleen is vastgelegd "onverminderd de toepassing van de wet ter bestrijding van witwassen en financiering van terrorisme".[4].
3) Concreet moet de SBBE "garant staan" voor bedrijven waaraan een bankrekening is geweigerd.[5] voor minimale betalingsdiensten door ten minste drie kredietinstellingen het recht te genieten van de SBBE en te dien einde bij de Kamer de aanwijzing van een verlener van deze dienst, die als het ware "ambtshalve" zal zijn, aan te vragen. Ondanks een onduidelijkheid in de voorbereiding van de wet[6]Het lijkt erop dat het verzoek van SBBE na de derde weigering met redenen omkleed aan de Kamer kan worden gericht.
De kredietinstellingen zijn nu immers verplicht de onderneming de redenen van hun weigering mee te delen. tippelen "De AML/CFT-wet verbiedt het melden van verdachte transacties aan de CTIF (d.w.z. het verbod om een cliënt of een derde te melden dat een zaak onderwerp is van een melding of analyse van verdachte transacties voor witwassen of financiering van terrorisme).
De betrokken onderneming moet haar SBBE-aanvraag bij de Kamer indienen door het formulier bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit in te vullen en de vereiste documenten bij te voegen. De FOD Economie heeft hiertoe een digitale applicatie opgezet die hij binnen enkele weken wil invoeren. Het blijft echter mogelijk om per gewone post te handelen.
De rol van de kamer is beperkt tot het onderzoek van de ontvankelijkheid van het verzoekschrift, het nemen van het advies van de CTIF en het controleren van de volledigheid van het dossier.[7]. Zij voert geen inhoudelijke controles uit.
In voorkomend geval wijst de Kamer een systeemrelevante kredietinstelling aan[8] als verstrekker van de SBBE. In dat geval is de verstrekker wettelijk verplicht de SBBE aan de betrokken onderneming aan te bieden, behoudens de weigeringsgronden van artikel VII.59/6, lid 3, van het IVRK (zie. infraDit moet gebeuren binnen 10 werkdagen. Deze termijn kan worden verlengd indien de dienstverlener van de onderneming niet de nodige informatie heeft ontvangen om haar in staat te stellen haar verplichtingen uit hoofde van de wet ter bestrijding van witwassen en financiering van terrorisme na te komen of om de naleving van de artikelen 10 tot en met 15 van het koninklijk besluit te waarborgen (zie. infra).
Eenmaal door de aangewezen verstrekker verstrekt, kan de SBBE achteraf nog door de verstrekker worden beëindigd in de in artikel VII.59/6, §2, van het COB bedoelde beperkende gevallen (zie. infraBijlage II).
De kredietinstellingen zullen jaarlijks aan de FOD Economie, de NBB en de CTIF onder meer het aantal SBBE-weigeringen en -beëindigingen en de redenen daarvoor moeten rapporteren.
Naast de oprichting van de Kamer en de vaststelling van haar bevoegdheden, voorziet het Koninklijk Besluit in nieuwe maatregelen om de risico's verbonden aan het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te beperken. Zij zijn van toepassing naargelang de categorie waartoe de onderneming die om de SBBE verzoekt behoort (punten a en b) en/of naargelang de aard van de diensten die in het kader van de SBBE worden gevraagd (punten c en d), te weten :
5. Aanvullende risicobeperkende vereisten voor ondernemingen die onder de AML/CFT-wetgeving vallen[9]overeenkomstig artikel 5, lid 1erlid 1er (Art. 10 van het Koninklijk Besluit) (zie. infraBijlage II);
6.aanvullende voorwaarden, naast de onder a) genoemde, die van toepassing zijn op "diamanthandelaren" (art. 11 van het koninklijk besluit);
7.beperkingen "noodzakelijk" om de risico's verbonden aan het gebruik van contant geld te beperken (artikel 12 van het Koninklijk Besluit); en
8.aanvullende voorwaarden voor transacties in US dollars (art. 14 van het Koninklijk Besluit).
Niet-naleving van de aldus vastgestelde maatregelen is ook een reden voor weigering of (facultatieve) beëindiging van de SBBE, na aanwijzing door de Kamer.
9 De Raad van State is bevoegd om kennis te nemen van beroepen tegen beslissingen van de Kamer, ongeacht of deze zijn ingesteld door de kredietinstelling die als verstrekker van de SBBE is aangewezen of door de onderneming waaraan de aanwijzing als verstrekker is geweigerd. In geval van beroep door de aangewezen verstrekker blijft de verplichting tot verstrekking van de SBBE binnen de wettelijke termijn bestaan, tenzij tegelijk met het beroep tot nietigverklaring een verzoek tot schorsing wordt ingediend en slaagt.
Anderzijds kan, onverminderd de bevoegdheid van de rechter, tegen een besluit tot weigering of beëindiging van de SBBE door de aangewezen verstrekker beroep worden ingesteld bij de ombudsman voor financiële diensten (Ombudsfin), die aldus bevoegd is het betrokken besluit nietig te verklaren. De beslissing van Ombudsfin is dan bindend voor de dienstverrichter.
Bijlage I bevat een beknopt schema van de SBBE-aanvraagprocedure (zie. infra).
Op het moment van schrijven is de kamer nog niet formeel opgericht, zodat de SBBE nog niet functioneert.
De Kamer zal nog steeds een huishoudelijk reglement moeten vaststellen, dat ter goedkeuring aan de minister van Economische Zaken wordt voorgelegd, om de praktische aspecten van haar werking te regelen.
Het valt echter te verwachten dat de nieuw aangenomen verordeningen voor alle betrokken partijen aanleiding zullen geven tot toepassings- en interpretatieproblemen.
Louizalaan 250
1050 Brussel
België
+32 (0)2 534 20 20
info@cew-law.be
Ontwikkeld door Le Sidecar Web