Sociaal recht
DE FIETSVERGOEDING IS OP SCHEMA
1.Tot nu toe was de werkgever alleen verplicht bij te dragen in de vervoerskosten van zijn werknemer die met de fiets naar het werk reist, indien dit was bepaald in een sectorale of bedrijfs-CAO, in het arbeidsreglement of door het gebruik.
Anders was de werkgever niet verplicht dit soort vervoer te betalen.
Dit zal per 1 januari 2010 veranderen.er Dit zal het geval zijn vanaf mei 2023, aangezien werknemers in de particuliere sector die nog geen fietsvergoeding ontvingen, deze vanaf die datum zullen kunnen ontvangen.
De sociale partners willen namelijk het gebruik van duurzame vervoersmiddelen zoals de fiets voor het woon-werkverkeer stimuleren.
Op 24 januari 2023 heeft de Nationale Arbeidsraad een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 aangenomen betreffende de tussenkomst van de werkgever voor de fietsverplaatsingen van de werknemer tussen woon- en werkplaats.
Met deze CAO wordt beoogd de voorwaarden voor toekenning, het bedrag en de modaliteiten van de tussenkomst van de werkgever te regelen voor de verplaatsingen die de werknemer per fiets maakt tussen zijn woning en zijn werkplek.
Zij is aanvullend en zal derhalve niet van toepassing zijn op sectoren en ondernemingen die een collectieve arbeidsovereenkomst hebben gesloten of sluiten die voorziet in de toekenning van een specifieke vergoeding voor verplaatsingen per fiets van en naar het werk.
2.CAO nr. 164 voorziet in een vergoeding voor werknemers die regelmatig van en naar het werk fietsen.
Onder "fiets" wordt verstaan een elektrisch aangedreven fiets, gemotoriseerde fiets of speed pedelec, zoals omschreven in het Algemeen Reglement Verkeerspolitie.
Dit betekent dat er regelmatig naar en van het werk gefietst moet worden en niet af en toe.
Een regelmatige reis is bijvoorbeeld een reis die ten minste eenmaal per week of tijdens de zomermaanden wordt gemaakt.
Indien de werknemer verschillende vervoermiddelen gebruikt, waaronder fietsen, kan hij van zijn werkgever voor elk vervoermiddel een vergoeding ontvangen, mits de verschillende vergoedingen betrekking hebben op verschillende delen van de woon-werkreis of op dezelfde reis (of hetzelfde gedeelte) die op verschillende tijdstippen van het jaar wordt gemaakt.
Hij heeft dus recht op de vergoeding voor het gedeelte van de reis dat hij per fiets aflegt of voor de periode van het jaar waarin hij de reis per fiets aflegt.
Anderzijds mag dezelfde afstand die op hetzelfde tijdstip is afgelegd, niet het voorwerp uitmaken van meer dan één vergoeding door de werkgever.
De werknemer kan geen twee verschillende vergoedingen voor dezelfde reis ontvangen.
Iemand met een voltijdse jaarkaart kan geen vergoeding krijgen voor het af en toe fietsen van huis naar het werk.
De werknemer moet de in zijn bedrijf beschikbare abonnementsformule kiezen die het meest geschikt is en het best beantwoordt aan zijn mobiliteitsbehoeften, rekening houdend met de frequentie van zijn woon-werkverkeer.
3.De vergoeding is beperkt tot een maximale afstand van 20 kilometer per enkele reis.
4.De basisvergoeding bedraagt 0,145 euro per afgelegde fietskilometer. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
Het bedrag van de fietsvergoeding mag het maximale belastingvrije bedrag niet overschrijden.
Voor het jaar 2023 bedraagt dit bedrag 0,27 euro per gefietste kilometer.
5.Om het bedrag van de werkgeversbijdrage te bepalen, moet de werknemer een verklaring op erewoord invullen en ondertekenen waarin hij of zij het aantal kilometers dat met de fiets is afgelegd tussen de woonplaats en het werk en het aantal betrokken dagen tijdens de maand aangeeft.
De werkgever bepaalt hoe vaak de werknemer deze verklaring op erewoord moet invullen en hoe hij de door de werknemer verstrekte informatie controleert.
De vergoeding wordt betaald op het tijdstip van de in de onderneming gebruikelijke betalingsperiode.
6.Volgens artikel 19, § 2 16° van het koninklijk besluit van 28 november 1969 is de fietsvergoeding niet onderworpen aan sociale bijdragen onder dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgesteld voor fiscale doeleinden.
De werkgeversbijdrage die wordt betaald aan personen die zich met de fiets naar het werk begeven is vrijgesteld van belasting, mits het bedrag overeenkomt met maximaal 0,27 euro per km, zonder enige andere beperking (CIR 92, art. 38, § 1erlid 1er, 14°, a).
De vrijstelling wordt verleend ongeacht of de betrokkene ervoor kiest de forfaitaire beroepskosten af te trekken of de werkelijke uitgaven in zijn belastingaangifte te verantwoorden.
7.Ten slotte zij eraan herinnerd dat de terbeschikkingstelling van een bedrijfsfiets een voordeel in natura vormt dat in beginsel belastbaar en onderworpen is aan socialezekerheidsbijdragen, indien de werknemer de fiets ook voor privédoeleinden kan gebruiken.
De terbeschikkingstelling van een bedrijfsfiets is een sociaal voordeel dat is vrijgesteld van sociale bijdragen en belastingen indien de werknemer deze gebruikt voor woon-werkverkeer en/of voor beroepsdoeleinden.
Deze vrijstelling geldt niet alleen voor het voordeel dat voortvloeit uit het gebruik van een bedrijfsfiets, maar ook voor de accessoires van de fiets (onderhoudskosten, garagekosten, enz.).
Louizalaan 250
1050 Brussel
België
+32 (0)2 534 20 20
info@cew-law.be
Ontwikkeld door Le Sidecar Web